CHAPEAU: Leren is niet iets magisch
De Huiswerkhulp: handleiding leren per schoolvak
Veel kinderen modderen in de eerste klassen van het voortgezet onderwijs maar wat aan met hun huiswerk. Ze weten niet hoe ze efficiënt moeten leren. Dat is lastig voor die kinderen, maar ook voor hun ouders. Want veel ouders willen graag helpen met huiswerk, maar weten niet goed hoe. Want hoe leer je woordjes zonder uren bezig te zijn? Wat doe je als je ‘gewoon geen wiskunde kan’? En hoe bereid je een presentatie voor? Ons boek ‘De Huiswerkhulp’ geeft antwoord op al dit soort vragen.
Het zijn twee boeken: één voor leerlingen en één voor hun ouders. In beide boeken worden alle schoolvakken behandeld. Docenten leggen uit wat het vak inhoudt en hoe je het het beste kunt aanpakken. Ook komen vaardigheden als rekenen, presenteren, schrijven en ontleden aan bod. Het boek voor ouders legt daarnaast uit hoe je je kind kunt helpen met huiswerk, maar ook wat je vooral níet moet doen.
We schreven De Huiswerkhulp naar aanleiding van onze eigen ervaringen en die van onze kinderen, maar ook door wat we in onze omgeving hoorden. Zoals het verhaal van Michael. Michael is hoogbegaafd en doorliep de basisschool zonder zich te hoeven inspannen. Toen hij in 1-gymnasium zijn eerste onvoldoendes voor wiskunde te pakken had, was hij kwaad en verdrietig: iedereen riep altijd dat hij zo slim was, maar hij kon geen wiskunde!
Hoe zit dat? Is wiskunde echt te moeilijk voor Michael? Natuurlijk niet. Het werd duidelijk toen zijn ouders eens goed keken hoe hij wiskunde aanpakte. Drie dingen vielen op. Ten eerste maakte hij zijn huiswerk nooit. Ten tweede schreef hij nooit de tussenstappen op als hij sommen maakte op een toets. Ten derde was hij er inmiddels van overtuigd dat hij ‘slecht in wiskunde’ was.
Michael is geen uitzondering. Talloze leerlingen in de onderbouw, of ze nu hoogbegaafd zijn of niet, kampen met dit soort problemen. Op de basisschool hebben ze niet geleerd hoe ze moeten plannen, hoe ze een tekst moeten samenvatten, hoe ze kunnen leren van hun fouten en dat ze moeten doorzetten als het moeilijk wordt. Wat ze dan wel deden? Ze werkten veel in groepjes aan projecten en keken hun eigen werk na, waarbij fouten verbeteren niet zo belangrijk was. Er lag veel nadruk op hun sociaal-emotionele ontwikkeling en veel minder op kennis en leren leren. Toch worden ze op de middelbare school geacht te weten hoe ze hun werk moeten aanpakken. In De Huiswerkhulp geven we daarom per schoolvak een ‘handleiding leren’.
We hebben bewust gekozen voor twee boeken, één voor kinderen en één voor ouders. Want ook ouders hebben behoefte aan een steuntje in de rug. Wijzelf in elk geval wel. Ouders willen natuurlijk dat hun kind gelukkig wordt, maar de meeste ouders gaan ervan uit dat de kans daarop een stuk groter is mét diploma. Dus zien we allemaal graag dat onze kinderen hun huiswerk doen en behoorlijke cijfers halen.
Alleen: tegen kinderen van jaar of twaalf, dertien, veertien zeg je niet elke dag: ‘Zo, en nu je huiswerk maken! En je best doen!’ Je kunt het natuurlijk wel zeggen, maar het werkt niet zo goed. Het leidt tot eindeloze conflicten of tot ouders die avond aan avond het huiswerk van hun kind zitten te maken. En ook wel weten dat ze verkeerd bezig zijn, maar wat dan? Hij moet toch overgaan? Kinderen kunnen er bovendien niet zo veel mee. Want wat is je best doen? En hoe krijg je dat cijfer voor Engels omhoog als je niet weet hoe je het anders moet aanpakken?
In het boek voor ouders lees je wat je als ouder wel kunt doen. Belangrijk daarbij is loslaten, benadrukt psycholoog Gijs Jansen, die we hierover interviewden. Kinderen bepalen als ze ouder worden steeds meer zelf. Dat gaat niet altijd (meteen) goed, maar dat is niet erg. Ze hebben namelijk de ruimte nodig om fouten te maken, te verdwalen. Alleen dan kunnen ze groeien.
Niet te veel pushen dus. Maar wat dan wel? Er is eigenlijk maar één ding wat je kunt doen, stelt Jansen, en dat is concrete hulp aanbieden. Dus niet ‘beter je best doen’, maar wel: ‘is de manier waarop je woordjes leert handig? Of kan het ook sneller?’ Daarvoor moet je wel weten wat al die schoolvakken eigenlijk inhouden. Daarin is flink wat veranderd sinds de tijd dat ouders zelf leerlingen waren. Bij de talen bijvoorbeeld ligt de nadruk minder op stampen en meer op communicatie. Dat leidt ertoe dat er al scholen zijn waar je helemaal niet hoeft te leren welke naamval er komt na an of auf. En de bètavakken zijn veel ‘taliger’ dan vroeger. In het boek voor ouders lees je per vak om welke veranderingen het gaat.
Wij hebben er bewust voor gekozen niet te schrijven over het puberbrein, over leerstijlen, 21st century skills of de toekomst van het onderwijs, hoe interessant dat ook is. We wilden schrijven over die dingen waarnaar we zelf op zoek waren: praktische, concrete tips voor leerlingen en ouders. Vanuit het idee dat leren niet iets magisch is, maar iets wat je kunt leren. In de hoop dat wij en onze kinderen daar zelf iets aan zouden hebben. En dat we er al die andere leerlingen en ouders mee zouden helpen die ook behoefte hebben aan een duwtje in de rug. Zoals Michael, die moet begrijpen waarvoor die tussenstappen goed zijn. En dat het zin heeft om te oefenen. En dat hij niet slecht in wiskunde is, maar anders te werk moet gaan.
Meer informatie vind je op www.dehuiswerkhulp.nl.
Eva Rensman en Hajo Schoppen