De profielen van hoogbegaafde leerlingen van Betts & Neihart

 

In 1988 stelden Betts & Neihart op basis van hun ervaring in de vorm van observaties, interviews en literatuuronderzoek zes profielen op van begaafde leerlingen. In 2010 werden deze profielen bijgewerkt. De zes profielen zijn een theoretisch concept waar vanuit inzicht verschaft kan worden.
Voor alle profielen geldt dat deze niet statisch zijn. Ook kunnen leerlingen zich afhankelijk van o.a. de omgeving anders profileren in verschillende situaties. Bovendien kan een leerling bijvoorbeeld door goede begeleiding of juist het uitblijven daarvan van het ene profiel naar het andere profiel verschuiven. Hierna worden de zes profielen kort besproken. Het volledige schema van Betts & Neihart (2010) staat onderaan dit artikel met dank aan het Talentenlab.

De zelfsturende autonome leerling weet wat hij kan en laat het ook zien. Hij werkt zelfstandig, ontwikkelt eigen doelen en is ondernemend. Hij werkt vanuit een intrinsieke motivatie en heeft een groei mindset. Fouten maken vindt hij niet erg en leert ervan. Deze leerling beschikt over goede sociale vaardigheden. Hij komt op voor zijn eigen overtuigingen en is respectvol naar anderen.

Hij wekt de indruk het allemaal wel zelf te kunnen maar deze leerling heeft behoefte aan ondersteuning en ruimte om voortdurend zijn eigen grenzen op te kunnen zoeken, te verkennen en te verleggen. Hij heeft feedback nodig en een supportteam. Er moet geïnvesteerd worden in mogelijkheden die leiden tot onbegrensd leren.

De aangepast succesvolle leerling levert goede prestaties maar presteert niet naar eigen vermogen. Er is sprake van relatief onderpresteren. Hij leert vanuit een extrinsieke motivatie en heeft een vaste  mindset. Deze leerling is perfectionistisch ingesteld. Risico’s worden vermeden en hij zoekt naar bevestiging bij volwassenen. Hij is gevoelig voor verwachtingen van anderen.

Hij heeft behoefte aan het leren van assertiviteitsvaardigheden, het ontwikkelen van creativiteit, het verbeteren van zelfkennis en het aanleren van onafhankelijke studievaardigheden. Het gevaar is dat de leerling niet gezien wordt als onderpresterende leerling omdat hij goed presteert, zich aanpast en vooral bevestiging vraagt. Deze leerling moet gestimuleerd worden om uitdagingen boven het beheersingsniveau aan te gaan anders bestaat er kans op ontwikkeling van faalangst en onderduikend gedrag. Een versneld en verrijkt curriculum kan daar bij helpen. Hij heeft behoefte aan activiteiten die hem uitdagen om uit zijn comfort zone te komen.

De onderduikende leerling doet alles om niet op te vallen. Hij wil graag ‘ergens’ bij horen en zoekt sociale acceptatie. Hij weet niet goed wat hij zelf zou willen en streeft vrijwel geen eigen doelen na. Hij vermijdt uitdagingen, is onzeker en heeft faalangst. Hij past zich te veel aan en kan daardoor psychosomatische klachten ontwikkelen zoals hoofdpijn en buikpijn. Het risico op verder terugtrekken en depressiviteit is groot en kan uiteindelijk leiden tot uitval.

Deze leerling wil geen ander werk doen dan de andere leerlingen en juist bij de groep horen. De sociale acceptatie is zo belangrijk dat het ten koste gaat van zijn eigen ontwikkeling. Hij heeft aanmoediging nodig gericht op het anders mogen zijn en autonomie. Hij zal zelf geen op groei gericht activiteiten en ervaringen opzoeken. Het is belangrijk dat hij ervaart dat groei goed voelt en je mag laten zien wie je bent en wat je kan.

De uitdagend creatieve leerling is creatief en komt met originele oplossingen. Hij neemt scherp waar en neemt niet iets zomaar aan. Hij komt op voor zijn eigen opvattingen, stelt regels ter discussie en is eerlijk en (te) direct. Hij behaalt wisselende resultaten. Hij is competitief ingesteld.

Als hij onvoldoende wordt uitgedaagd zal hij de neiging hebben tot opstandig of clownesk gedrag. De begeleiding richt zich op het ontwikkelen van zijn sterke, creatieve kanten. Bied uitdagende activiteiten waarbij de leerling zelf keuzes kan maken. Hij zal moeten leren rekening te houden met een ander. Hij moet de ruimte krijgen en is zeer gebaat bij het positief ondersteunen van eigen doelen en keuzes.

De dubbel bijzondere leerling ervaart al jong een disharmonie in zichzelf. Hij voelt zich vaak gefrustreerd, ‘dom’ en niet begrepen. Dit kan zich uiten in problematisch gedrag. Hij laat wisselende prestaties zien. Deze leerling legt gemakkelijk verbanden, denkt conceptueel en is een goede probleemoplosser. Hij houdt van nieuwigheid en complexiteit. Hij is ongeorganiseerd en heeft een trage informatieverwerking.

Wanneer kwaliteiten wel gezien en bekrachtigd worden, blijft compensatie voor belemmerende factoren nodig. De leerling zal moeten (gaan) geloven in zijn mogelijkheden en vaak betekent dat hard werken. De begeleiding zal tweeledig moeten zijn: sterke kanten bevorderen en stimuleren, zwakke kanten compenseren. Samen realistische doelen stellen en ondersteuning voor zelfregulatie is heel belangrijk zodat hij hulpeloosheid afleert en voor ontwikkeling durft te gaan. Een programma voor begaafde leerlingen kan erg goed helpen een positief zelfbeeld op te bouwen.

De risicoleerling (dropout)is erg gevoelig en creatief. Hij wordt niet gemotiveerd door schoolse taken. Hij heeft een negatief zelfbeeld: isoleert zichzelf, verstoort situaties, bekritiseert zichzelf en anderen, voelt zich snel aangevallen of afgewezen. Hij is een absolute onderpresteerder en presteert gemiddeld of minder. Hij voelt zich op school niet betrokken en er is een risico dat hij het onderwijs zonder diploma verlaat.

Hij vertoont negatief gedrag zowel thuis als op school. De positieve kenmerken van begaafdheid laten zich steeds minder zien. Alleen hobby’s maken nog talenten zichtbaar. Het is belangrijk om de potentiële talenten van deze leerling te blijven zien en hem dit te laten weten. Blijf in contact want hij wil vaak nog wel werken voor de relatie. Ouders hebben regelmatig gezinsbegeleiding nodig en goede communicatie tussen ouders en school is essentieel. Vaak is er intensieve externe begeleiding nodig en moeten leerervaringen buiten de klassensituatie om worden geboden. Dit heeft een kans van slagen als de leerling zelf betrokken is bij zijn eigen uit te zetten pad.

csm_betts-neihart-1_07ace124cccsm_betts-neihart-2_190b53184f